Eerste team bereikt middenmoot

Schaakstad Apeldoorn1 – De Zeven Pionnen1  3 – 5

Na een goede 5-3 zege in Apeldoorn hebben de Eper schakers de middenmoot bereikt. Het betekende tevens de eerste nederlaag van Schaakstad1. Daar viel ook weinig aan af te dingen. De Epenaren toonden zich ditmaal ietwat beter en slagvaardiger. Omdat ook medekoploper Hoogland2 heeft verloren, is de strijd om het kampioenschap in de eerste klasse C weer helemaal open. Met 4 punten uit 4 wedstrijden heeft het Eper team de middenmoot bereikt. Of er nog meer inzit? Wie weet, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat weinigen in Epe nog geloven in een kampioenschap. Daarvoor zijn in de eerste twee ronden teveel punten afgegeven.

De winst in Apeldoorn smaakte voor de Eper schakers heel lekker en aangenaam. Niet dat er sprake was van onderlinge spanning of kinnesinne, maar de twee punten waren wel erg welkom in Epe. Op alle borden werd stevig gevochten en veelal tot het bittere einde. Hans de Goede gaf ditmaal het goede voorbeeld met een snelle overwinning. Winst boekten ook Sander Wissink, Henk Abels en Bartelo Oegema. De remises van Luuk de Ruijter en Rein Schuring waren voldoende voor 5 punten. Aan Eper zijde moesten alleen Dirk van der Maarel en Andries Elskamp zich gewonnen geven.

 

Het volgende verslaaaaaaaag is van Bert Baas uit Apeldoorn, de tegenstander van Bartelo Oegema. Tja, zo kunnen artikelen er eveneens uitzien. Via Euwe komen we onder meer bij cyclopen, magnetische winden naar de wedstrijd tegen De Zeven Pionnen. Het is een aardig verhaal, naar als verslag van een wedstrijd wel een heel klein beetje uitgebreid.

Onze eerste ontmoeting in het nieuwe jaar was thuis tegen De Zeven Pionnen uit Epe op acht januari in ronde vier van SOS-klasse 1C. “Zeven?” is dan een bekende vraag, gevolgd door “het zijn er toch acht?” Dat klopt, maar in dit geval is het getal een eerbetoon aan de zeven personen die de schaakclub in 1933 hebben opgericht. Zij waren toen al geïnspireerd door de successen van Euwe nog voor hij wereldkampioen werd. Dit lukte in december 1935 door Aljechin te verslaan in een tweekamp met grote propagandistische waarde, die met elke partij toenam. Zonder twijfel ook omdat in verschillende plaatsen in ons land gespeeld werd: Amsterdam veertien keer, Den Haag viermaal, Delft tweemaal en voorts in Rotterdam, Utrecht, Gouda, Groningen, Baarn, Den Bosch, Eindhoven, Zeist en Ermelo. Plus De Parel van Zandvoort, algemeen beoordeeld als de mooiste partij van de tweekamp, nog steeds.

Uitdager Euwe begon als underdog zodat de steeds groter wordende kans op een positief resultaat veel enthousiasme los maakte. Twee jaar later heroverde Aljechin de titel in de revanchematch, die opnieuw verspreid over ons land gespeeld werd: in Den Haag zevenmaal, Rotterdam en Amsterdam elk zesmaal en verder in Delft, Eindhoven, Groningen, Haarlem, Leiden en Zwolle. Internet bestond nog niet, dus geen liveborden, ook geen smartphones noch computers (jazeker, die tijd heeft echt bestaan!) en daarom een geweldig idee om op die geografische manier het topschaak naar de mensen toe te brengen. In deze periode zijn veel schaakclubs opgericht zoals in Epe, maar ook in Beekbergen (VDS is 83 geworden) en het Apeldoornse OG, dat in 1977 werd omgedoopt tot SVA en in 2003 is samengesmolten met ASG (van 1908) tot Schaakstad Apeldoorn.

Behalve aan pionnen denk ik bij het getal 8 meteen aan spinnen en ogen omdat ik als klein jongetje heb gelezen dat de meeste spinnen acht ogen hebben. Dat heeft ogenschijnlijk een onuitwisbare indruk gemaakt, acht ogen, hoe kom je erbij? Maar het kan nog gekker want veel insecten beschikken over facetogen en met een beetje overdrijving kun je stellen, dat bijvoorbeeld een libel tienduizenden ogen heeft. Dat zijn dan de deeloogjes waaruit een facetoog bestaat. De reus Argus is wat dat betreft met zijn honderd argusogen een onooglijke dwerg vergeleken met zo’n sierlijke libel. Kwallen zijn het andere uiterste, zij hebben helemaal geen ogen. En een cycloop (alweer een reus, het is ook altijd wat bijzonders met dat volk, normale reuzen schijnen niet te bestaan) moet het met eentje doen net als een klein soort algemeen voorkomend kreeftje, dat met recht eenoogkreeft wordt genoemd.

Het ene ‘alziende oog’ wordt nog steeds gezien als het symbool voor geheime genootschappen zoals de Illuminati. Een ander (oud) bijgeloof betreft het ‘boze oog’ dat weinig goeds belooft. En het Oog van Sauron is een enorm groot oog, dat overal doorheen kan kijken en speelt een belangrijke rol in de verhalen- en filmcyclus van The Lord of the Rings. Er is zelfs een ver sterrenstelsel naar vernoemd, wie weet worden we wantrouwend in het oog gehouden door wie of wat dan ook…

Daarna komt de grote massa met twee ogen: vogels, vissen, mensen, dieren. Zoals de mol, een grappig dier trouwens (eigenaren van een strak gazon denken daar wel eens anders over), het verplaatst zich achteruit net zo snel als vooruit. De achterkant zal ongeveer evenveel zien als de voorkant want zijn ogen kunnen alleen het verschil tussen licht en donker waarnemen. Ondergronds heeft het weinig zin om scherp te kunnen zien. Bovengronds is echter andere koek en als je bovendien vanuit de hoogte je voedsel moet zien te vinden, kom je al gauw uit bij vogels met vooral de slechtvalk als kampioen. Dat is ook nog eens de snelste vogel ter wereld met een gemeten record van 389 km/uur. Toegegeven, in duikvlucht weliswaar, maar Max Verstappen kan er alleen maar van dromen in zijn raceautootje. De kameleon kent behalve van kleur verschieten nog een opzienbarende eigenschap: beide ogen kunnen onafhankelijk van elkaar bewegen, wat een merkwaardig gezicht is. En de veel voorkomende tuinslak heeft zijn ogen op steeltjes en kan ze intrekken, wat een groot voordeel is bij het terugtrekken in het huisje.

Dan drie ogen, bestaat dat ook? In zekere zin ja, maar met dat derde oog (of kruinoog) wordt niet gekeken op de manier zoals wij dat voor ogen hebben. Het orgaan is wel lichtgevoelig en komt voor bij amfibieën, vissen, vogels en reptielen en heeft zich bij de hogere gewervelde dieren (zoals de mens) ontwikkeld tot de pijnappelklier of epifyse. De klier speelt een belangrijke rol via de aanmaak van melatonine bij ons dag- en nachtritme. De epifyse is bij kinderen goed ontwikkeld, maar krimpt na de puberteit en is bij oudere mensen vaak verkalkt en niet meer functioneel. Een terrarium met slangen en hagedissen wordt verlicht en verwarmd door apparatuur op gelijkstroom. De dieren zouden compleet gestoord raken wanneer dat uiterst gevoelige kruinoog wisselstroom registreert of, beter gezegd, het daarbij behorende steeds fluctuerende magnetische veld. Bij de mens zorgt het restant van dat reptielenbrein voor een gevoel van onbehagen of alertheid of ‘er is iets aan de hand’ zonder meteen te kunnen zeggen waardoor dat gevoel ontstaat. We noemen het wel eens een speciale antenne of het zesde zintuig of paranormaal begaafd; die niet direct te verklaren onrust. Je ziet het bij veel dieren terug, onrustig gedrag als voorbode op een catastrofe waarvan wij mensen pas uren later de gevolgen kunnen waarnemen.

De stippen op een dobbelsteen worden ook ogen genoemd en dat zijn er eenentwintig. Met als bijzonderheid dat twee tegenoverliggende zijden altijd samen zeven ogen hebben. En dat is weer een goede aanleiding om terug te keren naar De Zeven Pionnen. Mijn eerste keer tegen een team van die vereniging was bijna vijftig jaar geleden, in het Micro-toernooi. Het huidige team heeft de top basisrating (1830) in onze klasse, vooral door de individuele nummers een (2195) en twee (2041). En vandaag gooiden zij daarmee de hoogste ogen met de eerste keer in de sterkste opstelling. Het verklaart onze 3-5 nederlaag voor een deel plus hun beide uitglijers toen niet iedereen beschikbaar was. Bekend is dat hoge ratings niet alles zeggen, wel dat daardoor in het algemeen sprake is van een grotere hardheid. Na het likken van onze wonden blijken we nog steeds op matchpunten gedeeld op kop te staan, maar blijven achter wat bordpunten betreft. En dus kunnen we ons opmaken voor drie spannende ronden met nog de onderlinge confrontaties van de drie koplopers terwijl Leusden (tegen alle drie al gespeeld) met een punt minder op het vinkentouw zit.

Geen chronologisch scoreverloop dit keer, van alleen de eerste en laatste uitslag qua tijdstip ben ik zeker. Frans beet het spits af met een kansloze nul. Hij sloeg in met Pxf7 en had winstkansen na het terugnemen met de koning, dacht hij. De eenvoudige weerlegging was volledig aan zijn aandacht ontsnapt zodat die vermeende winstkansen op slag voor hem in spoken veranderden. André was als laatste bezig om bij 3-4 te proberen ijzer met handen te breken. Dat is bijna onmogelijk met een stuk tegen een pion achter hoewel de bekende lopers van ongelijke kleur nog een sprankje hoop op remise leken te geven, maar dat bleek een optische illusie.

Frie speelde tegen Luuk de Ruijter (met ruim 300 ratingpunten meer) en dus is het gelijke spel een prima resultaat dat tamelijk probleemloos tot stand kwam, leek mij. Vlak na onze beider partijen kwam ik Nico in het looppad tegen, binnensmonds allerlei verwensingen mompelend die gelukkig niet goed te verstaan waren. Wel te verstaan was het woord ‘blunder’ en hij bleek zomaar een vol stuk te hebben weggegeven. Met mijn verse nederlaag kon ik weinig troost bieden. In het middenspel kwam ik voor de keuze tussen paard of loper uit een dreigend front weg te spelen. Na ruim beraad kwam de loper uit de bus en wat doe ik? Speel toch dat paard, onbegrijpelijk. Daardoor ontstond druk, die steeds groter werd en dat veroorzaakte niet alleen haarscheurtjes in de stelling, maar ook in het denkproces. Gevoegd bij spelen in het vierde uur was de optelsom het verliezen van een stuk. Daarmee wens ik geen afbreuk te doen aan het spel van mijn tegenstander, dat was heel goed. Mijn externe nederlagen van de laatste jaren kenmerken zich door genoemde factoren: (iets) mindere stelling plus vertroebeld denken in het laatste speeluur. Facts of life die onder ogen gezien dienen te worden.

Véronique kwam een pion achter bij een mindere stelling. Met secuur spel wist zij een eindspel te bereiken met ieder een toren en drie pionnen plus het idee dat de ander toch beter stond. Het voorstel tot vrede werd aangenomen zodat er slechts een blauw remiseoog resteerde. Als de verliezers die kunst nu ook nog eens zouden beheersen, ja dan, als…
Om niet in mineur af te sluiten hebben we gelukkig Steven en Marco met hun winstpartijen. Marco wist de vijandelijke koningsstelling uit zijn voegen te lichten, won tussen de bedrijven door een pion en kon met kleine, subtiele zetjes het beoogde doel van winst bereiken. Steven speelde tegen Dries Elskamp (vorig seizoen in de Apeldoornse wintercompetitie) en verkreeg positioneel voordeel dankzij een ongelukkig geplaatste toren. Behoedzaam afruilen maakte dat voordeel alleen maar groter waardoor het punt de logische uitkomst was.

Na het optrekken van de kruitdamp met het bijbehorende geroezemoes bleek in de middelste rij de partij aan het laatste bord van het vierde team nog bezig te zijn. Zonder zich ook maar iets aan te trekken van welk lawaai dan ook, bracht Frits Mooibroek het winnende punt binnen, even onverstoorbaar als altijd. En na deze hernieuwde opwinding was de koek nog niet op want in een hoekje van de laatste rij viel het oog op Theo Meulmeester en Ed van der Meulen, die bezig waren hun ‘interne’ partij tot op het bot af te kluiven. Het was zo’n avond waarop we weer eens ogen tekortkwamen.

   Schaakstad Apeldoorn 1      – De Zeven Pionnen 1         3-5
1. Frie van Belle         1874 – Luuk de Ruijter     2195   ½-½
2. Nico Olivier           1786 – Sander Wissink      2041   0-1
3. André Huis in 't Veld  1767 – Henk Abels          1820   0-1
4. Steven Braun           1722 – Dries Elskamp       1809   1-0
5. Bert Baas              1735 – Bartelo Oegema      1723   0-1
6. Frans van Dijk         1718 – Hans de Goede       1663   0-1
7. Véronique Hijl         1692 – Rein Schuring       1694   ½-½
8. Marco Beerdsen         1608 – Dirk van de Maarel  1596   1-0
   Gemiddelde rating:     1738   Gemiddelde rating:  1830

 

Laat een reactie achter